NLD Zoetwatervissen Gids
De Nederlandse zoetwatervissen gids.
Inleiding
In deze gids staat de meest voorkomende zoetwatervissen van Nederland.
Bij iedere uitleg zijn bijpassende afbeeldingen geplaatst
Vedder kun je in de gids de volgende herkennings punten vinden.
o.a.
lengte
wetgeving
herkenning
verspreiding
voedsel
wetenschappelijke naam
Wetgeving:
FF= Flora- en Fauna wet
Op 1 April 2002 is de Nederlandse Flora- en fauna wet in werking gesteld. Deze wet regelt de bescherming van dier- en plantensoorten. De doelstelling van deze wet is de bescherming en behoud van de gunstige staat van wild levende planten- en diersoorten. De niet als vis aangewezen vissoorten zijn geen ‘’vis’’ in de zin van de visserijwet 1963.
V= visserijwet
De visserijwet 1963 vormt de basis van de Nederlandse visserijwetgeving. Deze wet geeft rechtstreeks toepasselijke regels en biedt de basis voor andere regelgeving.. in deze wet vind je onder anderen wat onder het begrip ‘vis’ valt, toestemming 9 vergunning , de minimummaten en de gesloten tijden per vissoort.
R= rode lijst
De Rode Lijst-soorten worden onderscheiden in een vijftal categorieën: verdwenen uit Nederland; ernstig bedreigd; bedreigd; kwetsbaar; gevoelig. Op de Rode lijst staan uitsluitende vissoorten, die zich in Nederland voortplanten, dus geen trekvis zoals aal en zalm.
De volgende vissen staan op de Rode Lijst ( Zowel zoet als zoutwater vis ):
Adderzeenaaldkopvoorn
Ansjoviskroeskarper
Barbeelkwabaal
Beekforelpijlstaartrog
Beekprikruwe haai
Bittervoornserpeling
Botervissneep
Driedradige meunstekelrog
Elritssteur
Finttrompetterzeenaald
Gestippelde alvervetje
Gevlekte grietvlagzalm
Glasgrondelvorskwab
Grote koornaarviswinde
Grote modderkruiperzeepaardje
Grote pietermanzeestekelbaars
Kleine slakdolfzwarte grondel
Alver: Alburnus alburnus
Lente circa tot 25cm
Wetgeving V
Herkenning
- De bek is bovenstandig
- Op de zijlijn liggen 48-55 schubben. De kleur is opvallend zilverachtig
Verspreiding
Vrij zeldzaam. Komt met name in de rivieren meer algemeen voor.
Voedsel
Insecten en dierlijk plankton.
Baars: Perca Fluviatilis
Lengte circa tot 50cm
Wetgeving V ( minimummaat 22cm )
Herkenning
- De baars heft 2 gescheiden rugvinnen, waarvan de voorste uitsluitend harde stekels heeft.
- Op de achterzijde van de voorste rugvin bevindt zich een zwarte vlek.
- Over het lichaam lopen een aantal verticale, donkere banden.
Verspreiding
Algemeen. Komt voor in niet te troebele wateren.
Voedsel
Eet allerlei dierlijk voedsel, maar boven een lengte van circa 15cm vooral vis.
Barbeel: Barbus barbus
Lengte circa tot 120cm
Wetgeving V R ( minimummaat 30 cm )
Herkenning
- De bek is onderstandig, met dikke uitstulpbare lippen.
- Er zijn 4 bekdraden aanwezig, waarvan 2 op de bovenlip en 1 in elke hoek van de bek.
- De rand van de rugvin in hol ingesneden.
- Op de zijlijn liggen 55-65 schubben
Verspreiding
Zeldzaam. Kwam eind 20ste eeuw nog slechts plaatselijk voor in het stroomgebied van de Limburgse maas. Wordt tegenwoordig in toenemend aantal in de grote rivieren aangetroffen.
Voedsel
Vooral insectenlarven, wormpjes en weekdieren.
Beekprik: lampetra planeri
Lengte tot 20cm
Wetgeving FF R
Larve zijn te herkennen aan het ontbreken van ogen.
Herkenning
- De zuigbek van de volwassen beekprik is voorzien van een rasp-schijf, die is bezet met een gering aantal nauwelijks zichtbare tandjes.
- Er zijn aan elke zijde 7 kieuwopeningen aanwezig.
- De beide rugvinnen zijn vrijwel aaneengegroeid.
Verspreiding
Zeldzaam. Komt plaatselijk voor in beken. De larve van de beekprik leeft vrijwel geheel ingegraven in de bodem. De beekprik leeft gedurende 3 à 4 jaar als larve en kent een kortdurend volwassen stadium van een half jaar.
Voedsel
De larve van de beekprik voeden zich met algen en andere kleine voedseldeeltjes. Volwassen exemplaren voeden zich niet en leven maar enkelen maanden.
Bittervoorn: Rhodeus amarus
Lengte circa tot 10cm
Wetgeving FF R
Herkenning
- Op de korte, onvolledige zijlijn en het verlengde daarvan liggen 34-38 schubben.
- Op de achterzijde van het lichaam bevindt zich een horizontale blauwgroene streep. In het voorjaar zijn de vrouwtjes in het bezit van een zgn. legbuis.
Verspreiding
Vrij zeldzaam. Komt plaatselijk soms vrij talrijk voor in schone, stilstaande wateren. De bittervoorn is voor de voortplanting afhankelijk van de aanwezigheid van grote zoetwatermosselen.
Voedsel
Plantaardig materiaal, dierlijkplankton en insectenlarven.
Blankvoorn: Rutilus rutilus
Lengte circa tot 50cm
Wetgeving V
Herkenning
- De bek is eindstandig.
- Boven in het oog bevindt zich een rode vlek.
- Voorzijde rugvin bovenzijde buikvin.
- Op de zijlijn liggne 43-47 schubben.
Verspreiding
Algemeen. Komt voor in allerlei wateren
Voedsel
Voornamelijk slakjes en larven, soms plantendelen.
Brasem: Abramis brama
Lengte circa tot 80cm
Wetgeving V
Herkennig
- Kleine exemplaren kunnen worden verward met de kolblei.
- De oogdiameter is kleiner dan de afstand van het oog tot de punt van de bek.
- De bek is onderstandig en ver uitstulpbaar.
- Op de zijlijn liggen 51-60 schubben.
Verspreiding
Algemeen. Komt voor in allerlei wateren.
Voedsel
Hoofdzakelijk insectenlarven, kleine kreefachtigen, dierlijksplankton en worpjes.
Driedoornige stekelbaars: Gasterosteus aculeatus
Lengte circa tot 10cm
Herkennig
- Vóór de rugvin bevinden zich twee tot vier stekels.
- Rug-en anaalvin bevinden zich ver naar achteren.
- Lichaam schubloos met wisselende aantallen beenplaatjes. De mannetjes hebben in de paaitijd een rode keel ne buik en een blauw oog.
Verspreiding
Noordelijk halfrond, Noordzee en Oostzee. Langs de Nederlandse kust, in de Waddenzee, zowel in brakke als in zoete wateren.
Giebel: Carassius gibelio
Lengte circa 20 t/m 80cm
Herkenning
- Op de zijlijn liggen 28-31 schubben.
- De eerste vinstraal is tamelijk hard en getand.
- De rand van de rugvin is hol ingesneden. De gekweekte goudvis is een kleurvariëteit van de giebel.
Verspreiding
Ingeburgerd, vrij zeldzaam. De giebel wordt in ons land plaatselijk aangetroffen in allerlei wateren.
Voedsel
Voornamelijk kleine diertjes en plantaardig materiaal.
Goudvis: Carassius auratus auratus
Lengte circa tot 55cm
Herkenning
- Goud/oranje van kleur
Verspreiding
Uitheems. Werd oorspronkelijk in China en Japan gekweekt als goudkleurige variëteit van de giebel. Komt in ons land voornamelijk voor als sier en vijver vis.
Voedsel
Zie giebel
Graskarper: ctenopharyngodon idella
Lente circa tot 70cm
Kan verward worden met de kopvoorn
Herkenning
- Onder de zijlijn liggen 5 rijen schubben.
- Onderscheidt zich van de karper door het ontbreken van bekdraden aan stevige, eindstandige bek.
- En door de korte rugvin.
- Op de zijlijn liggen 42-45 schubben.
Verspreiding
Uitheems; vrij zeldzaam. Oorspronkelijk afkomstig uit China. Naar Nederland gehaald ten behoeve van het waterplantenbeheer. ( de biologische methode ). Plant zich in ons land niet voort.
Voedsel
Bij voorkeur ‘zachte’ waterplanten.
Bijzonder! Voor graskapers geldt een meeneemverbod omdat zij een belangrijke functie hebben.
(
schub)Karper: Cyprinus carpio carpio
Lengte circa tot 120cm
Wetgeving V
Er zijn verschillende soorten: schubkarper, spiegelkarper, rijenkarper, naaktkarper.
Herkenning
- De rand van de lange rugvin is hol ingesneden.
- De voorste vinstraal van de rugvin is stevig en getand.
- Op de zijlijn liggen 35-40 schubben.
Verspreiding
Ingeburgerd; algemeen. Karper komt met name door uitzetting in veel wateren voor.
Voedsel
Hoofdzakelijk insectenlarven, kleine kreeftachtige, weekdieren en wormpjes.
Kleine modderkruiper: Cobitis teania
Lengte circa tot 13cm
Wetgeving FF
Herkenning- Er zijn 6 korte bekdraden; 4 op de bovenlip en 2 in de hoeken van de bek.
- Op de flanken ligt een rij grote donkerbruine vlekken. Ook de kop, de rug en de rug- en staartvin zijn gevlekt.
- Onder het oog bevindt zich een gevlokt stekeltjes, dat naar de staart is gericht.
Verspreiding
Vrij zeldzaam. Komt plaatselijk voor in uiteenlopende watertypen, maar heeft een voorkeur voor schone, heldere wateren.
Voedsel
Eet hoofdzakelijk klein dierlijk voedsel, zoals insectenlarven en wormpjes.
Kolblei: blicca bjoerkna
Lengte circa tot 45 cm
Wetgeving V
Herkenning
- Wordt vaak verward met een klein exemplaar van een brasem.
- De oogdiameter is groter dam de afstand van het oog tot de punt van de bek.
- Op de zijlijn liggen 44-48 schubben.
Verspreiding
Algemeen. Komt voor in allerlei wateren
Voedsel
Voornamelijk insectenlarven, wormpjes, kleine kreeftachtige en dierlijke planten.
Meerval: Silurus glanis
Lengte circa tot 500cm
Wetgeving FF
Herkenning
- 6 bekdraden aanwezig, waarvan 2 op de onderkaak, 2 in de hoeken van de zeer brede bek en 2 lange ‘sprieten’ op de kop vóór de zeer kleine ogen.
- De opvallend kleine rugvin bevindt zich ver naar voren op het lichaam.
- Op het achterste deel van het lichaam is aan de onderzijde een vinzoom aanwezig.
Verspreiding
Zeldzaam. Komt voor in de Westeinderplassen ne de daarmee in verbinding staande wateren. Wordt steeds regelmatiger in de rivieren en op anderen plaatsten aangetroffen.
Voedsel
Hoofdzakelijk vis
Roofblei: Aspius aspius
Lengte tot circa 100cm
Herkenning
- De punt van de onderkaak valt in een kuiltje van de bovenkaak.
- De brede, schuin omhoog gerichte bek, loopt door tot onder het oog.
- Op de zijlijn liggen 65-74 schubben.
Verspreiding
Uitheems; algemeen. Komt van oorsprong uit het stroomgebied van de Donau en Oost-Europa. Komt tegenwoordig algemeen in de grote rivieren en daarmee verbonden wateren voor.
Voedsel
Insecten(larven) en vis.
Ruisvoorn: Scardinius erythrophthalmus
Lengte tot circa 50cm
Wetgeving V
Herkenning
- De bek is bovenstandig.
- Voorzijde rugvin duidelijk achter voorzijde buikvin.
- Op de zijlijn liggen 40-45 schubben
Verspreiding
Algemeen. Ruisvoorn komt voor in ondiep, plantrijk wateren.
Voedsel
Het voorkeurvoedsel bestaat uit insecten( larven )
Serpeling: Leuciscus leucicus
Lengte tot circa 40cm
Wetgeving V R
Kan verward worden met een voorn
Herkenning
- De kleine bek is onderstandig.
- De rand van der rug- en anaalvin is hol ingesneden.
- De iris is geelachtig.
- Op de zijlijn liggen 48-51 schubben.
Verspreiding
Vrij zeldzaam. Komt voor in rivieren en beken, maar is daar sterk achteruitgegaan.
Voedsel
Insecten(larven) en anderen kleine diertjes.
Sneep: chondrostoma nasus
Lente tot en met 50cm
Wetgeving V R
Herkenning
- De bek is onderstandig.
- En ligt onder een vooruitstekende neus.
- De hoornige, hard aanvoelende lippen vormen een vrijwel rechte spleet.
- Op de zijlijn liggen 57-62 schubben.
Verspreiding
Zeldzaam. Komt plaatselijk voor in het stroomgebied van de Limburgse maas.
Voedsel
De sneep schraapt het voedsel, vooral bestaande uit algen en kleine diertjes, met zijn bek van de stenen.
Snoek: Esox lucius
Lengte tot circa 140cm
Wetgeving V
Herkenning
- Anaalvin en rugvin bevinden zich ver achterwaarts op het lichaam.
- De kop loopt uit in een platte, brede bek.
- Het lichaam is getekend met goudkleurige stippen of strepen.
Verspreiding
Algemeen. De snoek heeft een voorkeur voor heldere wateren, omgeven door plantrijke oeverzones.
Voedsel
Zijn prooi bestaat hoofdzakelijk uit vis ( zelfs eigen soort )
Snoekbaars: Sander lucioperca
Lengte tot circa 130cm
Wetgeving V
Herkenning
- De 2 rugvinnen zijn gescheiden, de voorste heeft uitsluitend harde stekels.
- De bovenkaak loopt door tot achter het violet oplichtende oog.
Verspreiding
Ingeburgerd; algemeen. Komt voor in met name troebele en in diepe heldere wateren. Heeft daarbij voorkeur voor een stevige bodem.
Voedsel
Hoofdzakelijk kleine vis.
Vlagzalm: Thymallus thymallus
Lengte tot circa 60cm
Wetgeving V R
Herkenning
- De rugvin is zeer lang en hoog.
- Er is een vetvin aanwezig. De vis ruikt vaak naar tijm.
- Op het lichaam komen zwarte stippen voor.
Verspreiding
Zeer zeldzaam, aanwezig als dwaalgast. Kwam incidenteel in de Nederlandse beken voor. In een klein aantal beken wordt getracht door uitzettingen een natuurlijke vlagzalmstand terug te krijgen.
Voedsel
In hoofdzaak insecten( larven ) ; eet ook wel kleine vis.
Winde: Leuciscus idus
Lengte tot circa 80cm
Wetgeving V R
Herkenning
- De kleine bek is eindstandig.
- De rand van de anaalvin is hol ingesneden.
- Op de zijlijn liggen 56-61 schubben.
Verspreiding
Algemeen . vooral in het IJsselmeer en aangrenzende wateren, in de Biesbosch en het Haringvliet en elders in de grote rivieren. Kan door uitzetting ook voorkomen in afgesloten wateren.
Voedsel
In hoofdzaak insecten en kleine kreeftachtige; soms ook kleine witvis.
Zalm: Salmo salar
Lengte tot circa 150cm
Wetgeving V
Herkenning
- Er is een vetvin aanwezig.
- De bovenkaak loopt door tot onder het oog.
Verspreiding
Noord-Atlantische Oceaan, Noordzee en Oostzee. In Nederlandse kustwateren zeldzaam. Uit de Nederlandse rivieren is de oorspronkelijke zalmstand verdwenen, maar door uitzetting in de zijrivieren van de Rijn en Maas wordt de zalm nu weer vaker gevangen.
Voedsel
Vooral kreeftachtige en vis.
Zeelt: Tinca tinca
Lengte tot circa 70cm
Wetgeving V
Herkenning
- De iris van het oog is oranje gekleurd.
- De vinnen zijn bolvormig.
- Er zijn twee korte bekdraden aanwezig.
- On der dikke slijmhuis bevinden zich op de zijlijn 95-100 schubben.
Verspreiding
Algemeen. De zeelt komt voor in wateren met veel plantengroei en zachte bodem.
Voedsel
Bij voorkeur slakjes, wormpjes en insectenlarven.
Zonnebaars: Lepornis gibbosus
Lengte tot circa 14 t/m 30 cm
Herkenning
- Op het kieuwdeksel bevindt zich vaak oranje-rode, zwart omrande vlek.
- De rugvin bestaat uit een geheel, waarin echter een gedeelte met harde stekels, het andere gedeelte heeft zachte stekels.
- Het lichaam is opvallend getekend met blauwachtige flanken, bezet met geelbruine en rode vlekjes.
Verspreiding
Ingeburgerd; zeldzaam. Komt oorspronkelijk uit Noord-Amerika. Wordt in ons land voornamelijk aangetroffen in vennen en plantenrijke wateren in Noord-Brabant. Verder op sommige plaatsen in en langs de Limburgse Maas en in Noord- en Zuid-Holland.
Voedsel
In hoofdzaak dierlijk plankton, insecten(larven) en visbroed.